Israëlische en Palestijnse functionarissen hebben dit weekeinde weer gesignaleerd, hoe ver ze nog verwijderd zijn van een compromis vredesovereenkomst.
Een paar dagen ervoor verklaarden Westerse leiders, die blijkbaar hun ogen stijf dichthouden en hun vingers in hun oren houden, dat er tempo in het vredesproces was gekomen.
Israël en de Palestijnse Autoriteit ‘hebben nu 13 keer met elkaar gesproken – serieuze bijeenkomsten’, meldde de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry vorige week. ‘Al de kernpunten liggen op tafel. En het zijn heel intensieve vergaderingen’.
Deze beoordeling werd enkele dagen later herhaald door de ondersecretaris-generaal van de VN Jeffrey Feltman, die optimistisch bekend maakte dat ‘er tempo was gekomen’ in het Israëlisch-Palestijnse vredesproces
Maar dit weekeinde maakte een Palestijnse functionaris voor het Israëlische Channel 2 News bekend, dat de beide partijen met hun standpunten nog net zover van elkaar staan als altijd.
De Palestijnen houden er nu aan vast, dat elke ruiling van grondgebied met Israël maximaal 1,9 procent van de Westbank omvat, dat is minder dan de helft van het grondgebied dat nodig is om alle grote Joodse nederzettingenblokken op te nemen binnen de erkende grenzen van Israël.
De Palestijnen blijven ook de controle eisen over de helft van Jeruzalem, vrijheid voor alle gevangen Palestijnse terroristen, en het recht voor miljoenen ‘Palestijnse vluchtelingen’ om te gaan wonen in de Joodse Staat.
In de zondagse kabinetsvergadering reageerde premier Benjamin Netanyahu op de uitgelekte eisen, en legde uit dat Israël groot belang hecht aan de eenheid van Jeruzalem onder Israëlische soevereiniteit, en nooit zijn eigen demografische vernietiging zal toestaan door de poorten te openen voor het grootste deel van de Palestijnse vluchtelingen.
Ryan Jones.