De ‘Stille Intifada’ wordt verzwegen door de media

Burgemeester Nir Barkat van Jeruzalem heeft dinsdagavond de minister van Binnenlandse Veiligheid, Yitzchak Aharonovitch, ervan beschuldigd, dat hij zijn taak – het beschermen van de burgers van Jeruzalem tegen de Palestijnse rellen die sinds afgelopen mei in de stad woeden – niet goed verricht.

N.B. Dit artikel is geschreven vóór de terreuraanval op een groep wachtende mensen bij een Jeruzalemse tramhalte, waarbij een baby van drie maanden werd gedood.

Ondanks de ernst van deze rellen berichten de Israëlische media slechts sporadisch over deze dagelijkse rellen, en noemen deze zelfs een ‘stille intifada’, een intern tegenstrijdige term die duidt op een stilzwijgend begrip voor de motivatie van de relschoppers.

De grote media hebben er met elkaar voor gekozen niet te berichten over de talloze gevallen van vandalisme bij de rijtuigen en de haltes van de Jeruzalemse sneltram, de ontelbare gevallen van het gooien met stenen, aanvallen met molovov-cocktails en zelfs van sluipschutters op auto’s, gebouwen en mensen. Ook op en rond de Tempelberg komen geregeld rellen voor.

De ontoereikende berichtgeving vermeldt niet, dat deze huidige golf van geweld al een maand vóór de ontvoering en moord op de drie Israëlische tieners begon. Sinds mei zijn meer dan 107 politieagenten gewond geraakt en meer dan 700 Palestijnen gearresteerd. Door het negeren van deze belangrijke gegevens wekken de media nog steeds de indruk, dat deze ‘stille intifada’ het gevolg was van de ontvoering en moord op Mohammed Abu Khdeir. Khdeir was het slachtoffer van de woede na de ontvoering en moord op de drie Israëlische tieners.

Toen de rellen doorgingen tijdens en na de militaire operatie in de Gazastrook legden de Israëlische media gemakshalve uit, dat het geweld een reactie was op de militaire operatie.

De schandalige media-aandacht beperkt zich niet tot zwijgen over het aanhoudende geweld in Jeruzalem; het is ook beledigend door de sporadische Joodse gewelddadige vergeldingsacties ‘racistisch’ of ‘haatmisdaden’ te noemen, en voortdurend te beweren dat het Palestijnse geweld nationalistisch gemotiveerd is.
De moord op Abu Khdeir bij voorbeeld werd door de Walla! website als racistische misdaad beschreven, terwijl de moordenaars duidelijk hadden gezegd dat het een wraakactie was voor de moord op drie Israëlische tieners.
Deze vorm van journalistiek houdt in dat Joden racisten zijn terwijl de Palestijnen vechten tegen de bezetting. Het geeft verder de indruk dat Joods geweld evenveel voorkomt als het Palestijnse geweld. Het feit is dat Joods geweld – hoewel het slecht is – een reactie is op de aanhoudende Palestijnse rellen.

Om de verhoudingen aan te geven: Ir Amim, een linkse organisatie die geweld in Jeruzalem nauwkeurig registreert, meldde in de maand juli 19 gevallen van fysieke aanvallen tegen de Palestijnen. Dezelfde organisatie, die zo bezig is met Joods geweld, meldde niet de honderden gevallen van Palestijns geweld tegen Joden in diezelfde maand.
Hij vermeldt ook niet, dat het toenemende Joodse geweld direct te maken heeft met het Palestijnse geweld in de stad. Evenals de Israëlische media laat ook Ir Amim na te vermelden, dat terwijl het Joodse geweld algemeen wordt veroordeeld door Joodse functionarissen, de Palestijnse Autoriteit al het mogelijke doet om de situatie aan te wakkeren.

De Israëlische media vertonen niet alleen een fantastisch gebrek aan nauwkeurige en onpartijdige verslaggeving van de werkelijkheid. Het is vooral verontrustend, wanneer de Israëlische media bezwijken voor journalistiek die Israël werkelijk schaadt. Hoewel de Israëlische media gewoonlijk trots zijn op zichzelf omdat ze de ‘waakhonden van de democratie’ zijn, brengt ditzelfde soort slechte journalistiek diezelfde democratie in gevaar.

Steeds meer Israëli’s denken dat als democratie datgene is dat de media weergeven, ze beter af zijn zonder. De meeste Israëli’s hebben niets met een journalist, die in het avondnieuws zegt dat de Tempelberg niet meer is dan duur onroerend goed.
Velen storen zich eraan, als de media het conflict weergeven als Israëlisch racisme tegenover Palestijns nationalisme, en de meeste Israëli’s denken nog steeds dat Joodse democratie de voorrang heeft boven multiculturele democratie.
Om deze reden is de ondergang van fatsoenlijke journalistiek niet alleen een vorm van wanpraktijk, maar een werkelijke bedreiging van de Israëlische democratie.

Tsvi Sadan.