Israëls VN-ambassadeur: voorstellen Iran ‘absurd’

De Israëlische VN-ambassadeur Ron Prosor (foto) heeft het naar voren schuiven van Iran ‘absurd’ genoemd en scherpe kritiek geleverd op de leden van de VN, die hij verweet niet voor vrede of het welzijn van de Palestijnen, maar alleen tegen Israël te zijn.

Foto: Public1londonFoto: Public1london

De moellah-regering in Teheran doet zijn best om een leidende rol te krijgen in een commissie van de Verenigde Naties. Die commissie is verantwoordelijk voor het officieel toelaten van niet-gouvernementele organisaties. Iran een dergelijke toppositie geven zou net zo zinvol zijn als de gangster Al Capone de leiding over de FBI te geven, was in Israël te horen.

Iran werd in april gekozen in dit orgaan van 19 lidstaten, waarin ook Israël en de VS zitting hebben. Het is een soort ‘poortwachter’ voor groepen en verenigingen die toegang tot de Verenigde Naties willen krijgen om daar aan vergaderingen en andere bijeenkomsten deel te nemen.

In Israël is men ontzet over dit voorstel om uitgerekend Iran een sleutelpositie in dit orgaan toe te spelen. ‘Stelt u zich voor dat zij deze commissie leiden zoals hun eigen land: Mensenrechtenactivisten worden gearresteerd en journalisten gefolterd,’ maakte Ron Prosor het persbureau Reuters duidelijk.

Eerder had Prosor bij de jaarlijkse Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de internationale gemeenschap huichelarij verweten met betrekking tot het ‘Palestijnse probleem’. ‘Als het u om de misère van het Palestijnse volk zou gaan, dan zou er toch op zijn minst één resolutie moeten zijn over het doden van duizenden Palestijnen in Syrië. En als de Palestijnen u zo na aan het hart liggen, dan zou er toch op zijn minst één resolutie moeten zijn, die de behandeling van Palestijnen in Libanese vluchtelingenkampen zou veroordelen. Maar die zijn er niet. De reden daarvoor is dat het er in het huidige debat niet om gaat over vrede of over het Palestijnse volk te spreken, maar tegen Israël.’

De Israëlische VN-ambassadeur uitte ook scherpe kritiek op de wereldopinie. ‘Terwijl wij hier spreken, worden jezidi’s, bahai, Koerden, christenen en moslims geëxecuteerd en verdreven. Hoeveel resoluties hebt u de afgelopen weken over deze crisis aangenomen? En hoeveel buitengewone vergaderingen hebt u bijeengeroepen? Het antwoord luidt: nul. Wat zegt dat over het belang dat internationaal aan mensenlevens wordt gehecht? Niet veel, maar het spreekt boekdelen over de huichelarij van de internationale gemeenschap.’

Prosor besloot zijn opmerkelijke toespraak met de woorden: ‘Jullie zijn niet voor de vrede, jullie zijn niet voor het Palestijnse volk. Jullie zijn alleen tegen Israël!’

NAI.