Brand gesticht in Kerk van de Broodvermenigvuldiging

In de nacht van woensdag op donderdag is brand gesticht in de Kerk van de Broodvermenigvuldiging in Tabgha aan de oever van het Meer van Genezaret. De politie denkt aan opzettelijke brandstichting, omdat op een muur een Hebreeuwse graffiti was ontdekt die luidde: ‘Valse goden zullen wij vernietigen’ (een regel uit het Joodse ochtendgebed Alenoe).

Volgens berichten in de media brak het vuur uit in het aangrenzende gastenhuis. Delen van het kerkterrein vielen ten prooi aan de vlammen, en twee mensen werden licht gewond. De opgeroepen brandweer slaagde erin, het vuur te blussen voordat dit de hoofdhal van de kerk met zijn houten dak bereikte. Daar bevindt zich het beroemde mozaïek van het brood en de vissen, uit de vijfde eeuw.

De katholieke kerk met het tot de Dormitio-abdij in Jeruzalem behorende Benedictijner-prioraat staat op de plaats waar volgens de christelijke traditie Jezus’ spijziging van de vijfduizend plaatsvond.

De plaatsvervangend minister van Toerisme, Tzipi Hotovely, veroordeelde de moedwillige brandstichting ten scherpste. ‘Israël respecteert de vrijheid van godsdienst,’ verklaarde zij, en verzekerde dat de politie alles zal doen wat zij kunnen om de zaak op te lossen.Enkele uren na de brandstichting werd een groep van tien verdachte jongeren in Tiberias gearresteerd. Zij werden tijdens het ochtendgebed bij het graf van de profeet Habakuk opgepakt. Deze ontkennen de beschuldiging van de Israëlische politie dat zij de katholieke kerk in brand gestoken zouden hebben en de graffiti op de kerkmuur hebben gekalkt. Hun advocaat benadrukte in de Israëlische media, dat de politie te vluchtig was geweest, alleen om hun inspanningen aan te tonen.

‘Wij zullen deze extremisten niet toestaan ons vreedzame en gevoelige samenleven in Israël door dergelijke daden te vernietigen,’ zei Israëls politiechef Jochanan Danino. ‘Wij zullen alles doen om de aanslagplegers voor het gerecht te brengen.’
Dat dergelijke brandstichtingen in het land vaker voorkomen, is voor Israël zeer pijnlijk. Het is waar dat Israël kritiek krijgt dat men niet alle gevallen heeft kunnen oplossen.”

‘Er zijn al branden gesticht in onze kloosters, zoals in Latrun en in Jeruzalem,’ zeiden monniken ter plaatse. ‘De Staat Israël moet daar absoluut iets tegen doen, anders komt er geen einde aan.’ Vanuit Jeruzalem is de voorzitter van de Duitse Benedictijnen op de berg Sion in Jeruzalem, abt Gregory Collins, gekomen. ‘Wij leven in Israël vrij en zonder angst,’ zei Collins. ‘Dit is niet slechts een aanval op de godsdienst, maar ook op de vrijheid van spreken en van geloof, op de democratie en op het voorrecht om hier te mogen leven. Wij eisen van de regering van Israël bescherming, want dit is niet de eerste keer.”Dergelijke acties worden verricht door onwetende en gewelddadige lafaards en gaan duidelijk in tegen alle waarden van het Jodendom en van de mensheid,’ zei de Israëlische opperrabbijn David Lau. ‘De afgelopen jaren is dit een schandvlek geworden.’
Verschillende politici, waaronder vicepremier Silvan Shalom, uitten kritiek op de brandstichting: ‘Het is crimineel, en het is gewoon ondenkbaar en onacceptabel. Israël is een democratische Staat en zal iedere aantasting van onze vrijheid van godsdienst in het land niet tolereren en die bestrijden. Ik bied persoonlijk en namens het volk van Israël mijn excuses aan voor deze daad.’
Op de Israëlische radio kwamen verschillende Israëlis aan het woord de verontwaardigd waren over deze brandstichting en zich ervoor schaamden. Iedereen verwoordde dit op zijn eigen manier.