De Zweedse minister van BZ en de proportionaliteit

De Zweedse minister van Buitenlandse Zaken, Margot Wallström, gaat vrolijk door met haar kritiek op de Joodse Staat en ontdekt steeds nieuwe punten van kritiek. Eerst legde ze een verband tussen de aanslagen in Parijs en het conflict in Israël, en vervolgens deed ze er vorige week vrijdag een schepje bovenop door Israël ‘buitengerechtelijke executies’ en ‘disproportionele reacties’ op Palestijnse messentrekkers en auto-aanvallers in de schoenen schoof.

Ook premier Netanyahu had er genoeg van en belde zijn Zweedse collega op om zijn beklag te doen over diens minister van Buitenlandse Zaken. Deze verklaarde op zijn beurt in het kabinet dat het doodsteken van Israëliërs géén terreur is. Daarmee is nu ook duidelijk waarom Wallström de Palestijnse terreur niet veroordeelt, want vanuit Zweeds perspectief is het doodsteken van Joden blijkbaar in orde.

Maar de Zweedse definitie van proportionaliteit is niet minder problematisch, ook al verklaarde de Zweedse minister van Buitenlandse Zaken dat ze het niet over Israël had maar over conflicten in het algemeen. Ze lijkt het idee te hebben dat conflicten er principieel zo zouden moeten uitzien, dat het aantal gedoden aan de ene kant overeen moet komen met het aantal gedoden aan de andere kant. Met andere woorden: ‘Het is pas illegaal wanneer het aantal gedode mensen aan de ene kant meer is dan een veelvoud van het oorspronkelijke aantal.’

Wat dat „oorspronkelijke aantal” ook moge zijn, vertaald naar de Israëlische context betekent haar uitspraak dat zij in principe een conflictoplossing voorstaat van het soort oog om oog, tand om tand. Als er bijvoorbeeld 10 Israëliërs zijn gedood, zou Israël daarvoor ook 10 Palestijnen moeten doden. Het feit dat er in de huidige terreurgolf 102 terroristen zijn gedood en slechts 19 Israëliërs, drukt op het geweten van de minister van Buitenlandse Zaken.

Wat daarentegen echt erg is: Wallström vertegenwoordigt de vele mensen die werkelijk denken dat proportionaliteit echt een goed idee is. Helaas zou een dergelijke benaderingswijze helemaal niet helpen, maar het conflict nog langer laten voortduren en heel veel meer slachtoffers eisen.

Daarom trachten landen bij een conflict met alle middelen een eind te maken aan de bedreiging . Daardoor kan het Frankrijk momenteel niet schelen hoeveel IS-strijders er gedood zijn, maar het land tracht zelfs zo veel mogelijk van hen te doden, ook als het daardoor ‘bijkomende schade’ (gedode burgers) voor lief moet nemen. Ook de VS, Groot-Brittannië, Egypte en andere landen die oorlogen voeren, doen dat, omdat ze geen langdurige conflicten willen riskeren die tot nog meer doden zouden leiden.

Waarom regeringen zoals de Zweedse ondanks deze logica toch dergelijke immorele principes willen invoeren, is een vraag voor sociologen en psychologen.