‘Palestijnse terreur wordt gevoed door haat en leugens’, benadrukte Benjamin Netanyahu in zijn toespraak tijdens de Klimaatconferentie in Parijs, waarbij honderdvijftig staatshoofden en regeringsvertegenwoordigers aanwezig waren.
Terwijl hij sprak, richtte hij zijn blik op Mahmud Abbas, die daar ook aanwezig was. Netanyahu: ‘Wie vastberaden is om vrede te bewerkstelligen, moet allereerst de strijd aangaan tegen het aanzetten tot haat en geweld onder de eigen bevolking.’

De afgelopen drie maanden werd Israël geconfronteerd met een enorme toename van terreur. Tot eind november zijn er volgens het Israëlische leger meer dan 237 pogingen geweest om Israëli’s aan te vallen. Daarbij kwamen 22 Israëli’s om het leven en raakten 213 Israëli’s gewond, waarvan 21 zwaargewond. In de 75 dagen tussen september en december waren er 83 aanslagen met messen, 30 aanslagen met een vuurwapen, 14 aanslagen waarbij bestuurders van voertuigen mensen overreden. Daarnaast waren er nog 110 rellen waarbij stenen en molotovcocktails naar Israëli’s werden gegooid. De daders werden of gedood of uitgeschakeld. 64 van de 105 Palestijnse daders werden door veiligheidspersoneel of door gewapende passanten doodgeschoten.
De zelfverdediging van Israëli’s wordt in het buitenland vaak veroordeeld. In de buitenlandse media worden Israëlische en Palestijnse doden vaak in één adem genoemd zonder onderscheid te maken tussen daders en slachtoffers. Bijvoorbeeld: ‘64 doden aan Palestijnse zijde en 22 doden aan Israëlische zijde.’ Op die manier lijkt het aantal slachtoffers aan Palestijnse zijde veel groter, terwijl het om daders gaat.
Daarbij wordt Israël verweten dat het jonge Palestijnen zonder reden liquideert. Ze hadden immers alleen maar een mes of schaar in de hand toen zij mensen aanvielen. Er is weinig begrip voor de Israëlische bevolking, die voortdurend blootstaat aan terreuraanslagen, die elk moment en overal kunnen plaatsvinden. Is het dan niet logisch dat veiligheidsmensen, politieagenten en omstanders direct reageren? Tachtig procent van de Palestijnse daders die aanslagen plegen, is tussen de 16 en 25 jaar jong. Het gaat daarbij zowel om jongens als meisjes. Zij treden met open ogen de dood tegemoet. Kinderen van 12 en 13 jaar gaan met messen de straat op om doelbewust Joden te vermoorden.
Wie met een mes of een schaar een ander bedreigt, weet dat hij daarmee zijn eigen leven op het spel zet. Maar jonge Palestijnen worden via de sociale media en de radio voortdurend opgehitst tot haat en geweld tegen Joden. Ondanks dat zij gezien hebben hoe het afliep met andere Palestijnse jongeren die aanslagen pleegden, kiezen zij er toch voor om hun woede op Israëli’s bot te vieren. Van angst lijkt geen sprake. Zij geloven dat zij hun leven moeten opofferen voor de Al-Aqsamoskee. Daarbij wordt hen een plaats in het paradijs beloofd.