Vorige week was de honderdste herdenking van de conferentie waar de ‘aardse geboorteakte’ van Israël werd ondertekend. Ook na deze herdenking is het van vitaal belang dat we ermee doorgaan totdat we zoveel mogelijk punten hebben gescoord op belangrijke doelgebieden – waaronder de overheid, scholen en universiteiten.
Zoals we in een reeks artikelen opnieuw hebben verklaard, heeft het recht van Israël op het land dat ze nu bezetten – met inbegrip van de betwiste gebieden – een internationale juridische status gekregen op 26 april 1920, in een prachtig Italiaans Riviera resort (nu bekend als Sanremo). Dit gebeurde na een weeklange vergadering van de overwinnaars van de Eerste Wereldoorlog, vertegenwoordigd door Groot-Brittannië, Frankrijk, Italië en Japan.
Het werd vervolgens door de eerste president van Israël (Chaim Weizmann) geprezen als ‘misschien wel de meest gedenkwaardige politieke gebeurtenis in de hele geschiedenis van onze [zionistische] beweging en in de hele geschiedenis van ons volk sinds de ballingschap.’ Voormalig Brits minister van Buitenlandse Zaken, Lord Curzon, noemde het de ‘Magna Charta’ van de Joodse Staat. De huidige Italiaanse premier Giuseppe Conte schreef vorige week: ‘Een van de zaden van de olijfboom die de moderne Staat Israël is gaan symboliseren, werd in Sanremo geplant.’
Een speciale 100-jaar-viering, georganiseerd door de Europese Coalitie voor Israël, zou daar afgelopen weekend zijn gehouden, maar werd helaas ‘overspoeld’ door het slechte nieuws van de uitbraak van het coronavirus. We werden echter getrakteerd op een zeer nuttig programma van een uur dat werd uitgezonden op Revelation TV. Het was bemoedigend om te horen dat er brede steun was van leiders over de hele wereld. Maar het is absoluut noodzakelijk dat we voortbouwen op de fundamenten die door deze herdenking zijn gelegd, aangezien Sanremo zelfs onder christenen – laat staan politici, journalisten en het grote publiek – nog steeds weinig bekend is.
Zoals politici en onderwijskundigen de vitale noodzaak zagen om holocaustlessen in het schoolprogramma op te nemen, had Sanremo diep in onze nationale psyche moeten worden ingebed. Maar de resolutie werd opgeborgen in de oorlogsarchieven, om vervolgens lang te worden vergeten en genegeerd. Aangezien de resolutie zich richt op de internationale legitimiteit van Israël, hadden regelmatige herinneringen eraan de opkomst van latere aanspraken op het land, die tot zoveel bloedvergieten hebben geleid, wel eens kunnen voorkomen.
Zoals Israëls voormalige ambassadeur bij de VN (Dore Gold) het programma van zondag vertelde: ‘Honderd jaar geleden was het zonneklaar dat het herstel van het Joodse thuis door de meeste landen van de wereld werd gesteund.’ Maar dit onmiskenbare feit werd verborgen in een verduisterde kamer in plaats van in het licht te worden gebracht. Zoals het evangelie zegt met betrekking tot Jezus: ‘dat het licht in de wereld gekomen is, en de mensen hebben de duisternis liefgehad, meer dan het licht, want hun werken waren slecht.’ (Johannes 3:19). En daar hebben we een zware prijs voor betaald.
Ik herinner me de reactie van generaal Eisenhower toen hij als opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten aan het einde van de Tweede Wereldoorlog de gruwel van Hitlers vernietigingskampen tegenkwam. Hij stond erop dat er foto’s werden gemaakt, zodat toekomstige generaties niet in de verleiding zouden komen om te ontkennen dat zulke dingen gebeurden, zoals velen sindsdien hebben gedaan. Op dezelfde manier hebben velen de legitimiteit van Israël ontkend, omdat niemand de moeite heeft genomen om ervoor te zorgen dat het regelmatig in de volle aandacht van het politieke debat werd gebracht. De oprichter van de Europese Coalitie voor Israël, Tomas Sandell, zei dat zelfs de Japanners nu een kopie van de oorspronkelijke resolutie in hun archieven hebben gevonden.
Ik weet dat de COVID-crisis onze meeste gedachten in beslagnemen, maar we moeten druk blijven uitoefenen op onze leiders om geen genoegen te nemen met een ‘tweestatenoplossing’. En om in plaats daarvan het recht van Israël op al het land van de Middellandse Zee tot aan de rivier de Jordaan te erkennen, zoals in Sanremo is overeengekomen.
Een groter doel
Er is echter een nog groter doel voor ogen. Nu de overvloedige regenval het Meer van Galilea tot overstromen heeft gebracht, bidden we voor de ultieme zegen van een geestelijke uitstorting over Israël. De Bijbel spreekt duidelijk over een tweevoudig herstel voor het uitverkoren volk – eerst naar hun voorouderlijk land, en dan naar hun Heer en Messias. (Zie Ezechiël 36:26, Jeremia 31:33). Zacharia verwijst naar een tijd waarin een geest van genade en gebeden zal worden uitgestort op de inwoners van Jeruzalem en ‘[z]ij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben’… (Zacharia 12:10). En Paulus vertelt de Romeinen over een tijd, misschien hiermee verbonden, waarin ‘heel Israël zalig worden’ zal (Romeinen 11:26).
We zien nu overal in het land gemeenten van gelovigen opduiken, waarbij ook Arabieren Jezus vinden en via Hem verzoend worden met hun Joodse broeders – het ware vredesproces in het Midden-Oosten. Terwijl ik schrijf, reiken Joodse gelovigen in de straten van Jeruzalem en Tel Aviv de boodschap uit van de Messias Die voor hun zonden is gestorven. We kunnen hun inspanningen steunen – door middel van gebed, financiën en algemene bemoediging – door in contact te komen met de vele organisaties die zich hiervoor inzetten, waaronder Prayer for Israel, het Kerkministerie onder het Joodse volk (CMJ), Maoz en Joden voor Jezus.
Het evangelie is ‘eerst voor de Jood’ (Romeinen 1:16), wat betekent dat zij nog steeds onze prioriteit zouden moeten zijn. Het tonen van vriendelijkheid, vooral door het delen van onze liefde voor hun Messias, zal een uitbreidend effect hebben en zal vruchtbaar zijn.
Ik denk aan de getuigenis van Al Fadi, een voormalige moslim-jihadist uit Saoedi-Arabië, die vastbesloten was om voor Allah te sterven, omdat hij het als zijn enige garantie voor redding zag. Gelukkig werd hij van dat pad afgeleid en ging hij in Amerika studeren, maar nog steeds met de bedoeling om zijn gastheren tot de islam te bekeren. Een christelijke familie toonde hem een uitzonderlijke vriendelijkheid toen ze hem door de culturele en taalbarrières loodsten die hij tegenkwam. Daarmee werd een zaadje geplant dat jaren later ontkiemde toen hij zijn leven aan Jezus toewijdde. Hij spreekt nu via de media voor miljoenen moslims in het Midden-Oosten over Christus.